“Van wie ben jij d’r ien”
Van wie ben jij er een, zeggen ze hier in Noord Holland. 

En die vraag viel mij op toen ik op mijn 14e verhuisde van Arnhem naar Alkmaar. Omdat deze vraag anders wordt gesteld uit het buurtje waar ik vandaan kwam in Arnhem, en omdat ik iedereen uit m’n oude buurtje kende en iedereen mij. Maar dat veranderde uiteraard na de verhuizing. Plotseling ken je niemand en niemand kende mij. Daar is in de loop van de jaren natuurlijk verandering in gekomen. Veel obstakels en angsten heb ik overwonnen. Ik vond praten over mijzelf, dingen die echt diep van binnen in mij speelde heel eng toen ik jong was en daardoor heb ik enorm veel tijd gestopt in nadenken en overdenken. Enerzijds gaf mij dit op jonge leeftijd al veel inzichten, inzichten waardoor ik dingen voor mezelf kon plaatsen en begrijpen maar anderzijds hielp het mij niet altijd om over sociale barrières heen te komen. En belemmerde het mij vooral in mijn levensgeluk.

Inmiddels ben ik volwassen maar toch een kind van mijn ouders, opvoeders en verzorgers. Ik kom uit een maatschappelijk betrokken hulpverleningsnest. 

Mijn inmiddels gepensioneerde moeder, werkte in de jeugdhulpverlening, was een topper in haar vak, ze heeft enorm veel gezinnen met Multi-problemen goed kunnen helpen, tevens is zijzelf ervaringsdeskundige als wees die is opgegroeid in een armoedige naoorlogse tijd, en heeft zij door omstandigheden 11 verzorgsters gehad tot haar 7e, waarna ze voor een langere periode in een pleeggezin mocht opgroeien en vanaf haar pubertijd woonde ze in een instelling, een internaat voor wezen, en zo verhuisde zij dwars door het land zo van de ene op de andere dag, er werd niets besproken van te voren, alle veranderingen diende zich telkens plotseling aan als een koude douche. Mijn moeder is een echte overlever, zeer sterk en ook lief en kwetsbaar, maar haar kwetsbare kant is goed verpakt, want dat doen de echte kwetsbare met hechtingsproblematiek. 

Mijn vader is zijn volwassen leven altijd werkzaam geweest in de gezondheidszorg en later is hij wethouder gehouden van sociale zaken. Op zich bijzonder omdat hij begonnen is op zijn 14e als loodgieter in de bouw, leren en werken ging hand in hand. Hij komt uit een heel groot gezin, met heel sterke en warme ouders die het heel goed hadden samen in het leven. Maar opgroeien in een heel groot gezin is niet vanzelfsprekend gemakkelijk. Mijn opa en oma waren een top-opa en oma, iedereen mocht zichzelf zijn, zij liet andere in hun waarde maar mijn opa was als vader voor zijn kinderen streng en bepaalde voor zijn kinderen hun beroepskeuze. Zo werd mijn vader loodgieter, en heeft hij geleerd hoe je huizen moet bouwen en professioneel water en gasleidingen aan moet leggen, maar naast zijn praktische talenten wilde hij zichzelf op intellectueel vlak verder uitdagen. Zo heeft hij zichzelf zijn hele loopbaan altijd doorontwikkeld, van het runnen van een klein advies-buro tot projectleider die zorginstellingen heeft laten fuseren en later dus tot wethouder. Waar ik trots op ben omdat het laat zien dat je als mens veel in je mars kan hebben zolang je het maar uitprobeert in de praktijk en nooit opgeeft je dromen stap voor stap te realiseren.

Mijn stiefvader heeft zijn hele leven bij de raad van de kinderbescherming gewerkt en adviseerde jongeren die in aanraking zijn geweest met justitie, veelal jeugdigen die al in detentie zaten. Hij adviseerde de rechters wat wijsheid was hoe deze jongeren te berechten en ze ook een kans te geven in de maatschappij en te zorgen dat de jongeren hun vertrouwen en hun ziel op termijn niet kwijtraken.

Hij is de oudste zoon uit een gemengd huwelijk. Zijn vader was militair in Indonesië, (het oude Nederlands Indië) die verliefd werd op een van de dochters van de sultan. De Sultan, zijn opa, was het niet eens met deze verliefdheid en verbood de twee geliefden met elkaar te trouwen. Hij keek neer op zo’n witte militair uit Nederland die ook nog eens niet dezelfde geloofsovertuiging aanhing. Uiteindelijk is zijn moeder haar geliefde in 1950 achterna gereisd toen hij naar Nederland werd teruggeplaatst onder druk van de Sultan. Door dat ze deze beslissing had genomen zijn alle banden met haar familie verbroken en heeft ze haar ouders daarna nooit meer in levende lijven teruggezien. Als hoogbejaarde vrouw is ze eens teruggegaan naar haar geboorteplek. Enkele familieleden en een goede vriendin bleken nog in leven. Mijn stiefvader heeft de Indonesische tak van zijn familie nooit leren kennen. En in de tijd dat hij werd geboren lag de geboorten van babies uit gemengde huwelijken in Indonesië zeer gevoelig en kwam het zelfs voor dat deze kinderen, kinderen van een Belanda (witte Nederlander) werden omgebracht, ze werden niet als volwaardig aangezien, werden niet door de families geaccepteerd. Dus mijn stiefvader had nooit een warm gevoel bij Indonesië, voelde niet als een veilige plek om naartoe te gaan. Maar met een familiereis naar Azie, een eerste kennismaking met Indonesië met z’n allen heb ik hem zeldzaam zo senang meegemaakt. 

Dan heb ik nog een stiefvader. Mijn 2e stiefvader was onderwijzer en later conrector, beleidsmedewerker en zat hij in de directie van een scholengemeenschap in het voortgezet onderwijs. Hij attendeerde mij erop en hielp mee dat voor mij bijles me kon helpen bij Engels, voor mij een zwakvak op de middelbare. Vreemde talen betekende voor mij Taalangst en Faalangst. De moeder van mijn 2e stiefvader is ook opgegroeid in Nederlands Indië en is tijdens de oorlog als jong volwassene alleen naar Nederland gereisd om hier een bestaan op te bouwen. Merendeel van haar familie heeft in het jappenkamp gezeten en heeft ze na de oorlog nooit meer gezien, haar vader had het overleefd en is ook naar Nederland gekomen.

Ondanks alle goede en lieve ouders en verzorgers in mijn leven wilde ik mij er niet te veel van bewust zijn dat ik ook veel pijn en verdriet had over de scheidingen, verhuizingen, wisselende gezinssamenstellingen. Mijn zus, broers en ik kregen ook te maken met de komst van nieuwe (half) broertje en zusjes waardoor we ons ingewisseld en vervangen voelde. Het idee van “hoe meer hoe gezelliger” ging voor ons niet op. Er ontstond juist afstand en na verloop van tijd gingen de mensen om wie ik het meeste gaf op een steeds killere manier met elkaar om. En hulp vragen voor mijn eigen welzijn dacht ik niet aan, ik voelde mij nooit slachtoffer van de situatie. Helaas heb ik over veel persoonlijke inzichten een lifetime gedaan, ongemerkt toch heel veel energie gestopt in het overdenken hoe het verleden zo heeft kunnen gaan. 

Nu als volwassene zie ik het glashelder. Dingen glashelder zien maakt het zo makkelijk om pijnlijk dingen af te hechten en het daadwerkelijk als voltooid verleden tijd te ervaren, en neem ik het niet meer dagelijks mee in mijn zijn. Dus ik vecht er niet meer tegen, ik vlucht niet meer, en bevriezen (je mond dichtvouwen, adem inhouden en vastzetten in je lichaam, lijdt tot allerlei lichamelijke klachten) behoort tot het voltooide verleden tijd. Dat is wat ik ook allemaal onbewust deed.

Mijn moeder heeft altijd keihard gewerkt en haar best gedaan ons op te voeden tot zelfstandige en autonome volwassene. Ondanks haar hechtingsproblematiek die diep in haar ziel verankerd ligt heeft zij altijd geleefd vanuit echtheid. Haar emoties waren echt, soms nam ze een drastisch besluit, relatie beëindigen, verhuizen, zij deed dat met juiste ziels intenties. Inzien dat het soms pijnlijk genoeg niet werkt, om je leven vervolgens weer door te pakken en niet bij de pakken neer te gaan ze zitten.

Dit is in een notendop het nest waar ik dus een product van ben. Ik ben gehecht aan al mijn opvoeders en hun nieuwe levenspartners en ze voegen allemaal essentiële componenten toe aan mijn leven. 

 

Soms is loyaliteit nog steeds een issue, je wil je ouders en opvoeders niet kwetsen, dat zit van nature in ons als mens.